 |
Als de hemel zal gespleten worden. |
 |
Als hij zijn Heer gehoorzamen, en diens bevelen uitvoeren zal: |
 |
Als de aarde zal worden uitgestrekt, |
 |
En datgene, wat er in is, uitgeworpen zal worden, en zij ledig zal overblijven. |
 |
Als zij haren Heer gehoorzamen, en diens bevelen uitvoeren zal. |
 |
O mensch! indien gij oprecht arbeidt, arbeidt gij om uwen Heer te zien, en gij zult hem aanschouwen. |
 |
En degeen, wien hij zijn boek in de rechterhand zal hebben gegeven. |
 |
Zal zachtmoedig behandeld worden, |
 |
En zal tot zijn gezin met vreugde terugkeeren. |
 |
Maar hij wien men het boek zijner werken achter den rug zal geven, |
 |
Zal de vernietiging over zich roepen; |
 |
Doch hij zal in de hel gezonden worden om verbrand te worden, |
 |
Omdat hij op aarde onbeschaamd te midden van zijn gezin zijne genoegens naleefde; |
 |
Waarlijk, hij dacht, dat hij nimmer tot God zou terugkeeren. |
 |
Ja, waarlijk, God zag alles, |
 |
Daarom zweer ik bij de roode kleur van den schijn van den zonsondergang. |
 |
En bij den nacht, en de dieren, welke hij doet verzamelen. |
 |
En bij de maan, als die vol is. |
 |
Gij zult zeker van graad tot graad overgaan. |
 |
Wat scheelt hun dus, dat zij niet in de opstanding gelooven? |